Quantcast
Channel: Wouts fotobloG
Viewing all 74 articles
Browse latest View live

Geen ouwe koeien....

$
0
0

Het ziet er zo idyllisch uit, loslopende koeien op een bergwei met op de achtergrond wel of niet besneeuwde bergtoppen. Maar wees voorzichtig want alleen deze week al waren er twee ernstige incidenten. Het eerste was afgelopen maandag:

Koe valt Nederlands gezin aan op alpenweide
Een Nederlands gezin is maandag tijdens een wandeling in de Oostenrijkse Alpen aangevallen door een koe. Die voelde zich waarschijnlijk bedreigd door de Nederlanders en wilde haar kalfje beschermen.
De 34-jarige vrouw werd omvergelopen door de koe en moest in een ziekenhuis worden opgenomen. Haar man (37) liep lichte verwondingen op toen hij het dier wilde wegtrekken. Hun twee dochters zagen alles gebeuren maar bleven ongedeerd.
Dat heeft de politie van de Oostenrijkse deelstaat Salzburg gemeld. Andere wandelaars brachten het gezin naar de hulpdiensten in een dal.
bron: ANP


Het tweede ernstigere incident deed zich afgelopen dinsdag voor:

Dode en gewonden na aanval koe in Franse wei
Een 85-jarige Franse wandelaar is dinsdagmiddag overleden na een aanval van een koe in de Franse Pyreneeën. Vier anderen raakten gewond, meldt de Franse zender RTL woensdag.
Het groepje toeristen beklom de bergtop Col d'Azet in zuidwest-Frankrijk. Waarschijnlijk stoorden ze daarbij een groepje koeien en hun jonge kalfjes, die naast een bergpad graasden. Van een ongeluk was duidelijk geen sprake: de koe liep expres op de wandelaars in.
De Fransman werd naar het ziekenhuis gebracht, waar hij aan zijn verwondingen overleed. Zijn vier Spaanse groepsgenoten, waaronder twee kinderen van 3 en 5 jaar, moesten een nacht in het ziekenhuis blijven.
bron: ANP


Een koe hoeft niet eens een kalf te hebben om te beschermen. Ook als je lekker aan het picknicken bent met vrouw en hondje kunnen ze zo opdringerig worden dat je het beste de benen kunt nemen. Eerst probeerde de man de koe nog weg te jagen maar ze bleef als een tank doorzetten om het brood met ossenworst te bemachtigen. De boel oppakken dus maar.


In Spanje kom je wel eens loslopende stieren tegen in natuurgebieden. Deze liep gelukkig in een wei in de Pyreneeën, ik durfde tegen hem dus wel het geloei van een koe na te doen. Dat doe ik wel vaker als ik lang alleen op reis ben, tegen koeien loeien. Normaal kijken ze je dan een beetje schaapachtig aan maar deze zette het keihard op een lopen. Ik was te verbouwereerd om er een foto van te maken, maar je kunt er uit opmaken dat dieren soms heel anders reageren dan je verwacht.

Het zijn trouwens niet alleen de bergweiden waar wel eens iets gebeurt, al heb je daar wel de meeste kans omdat ze er loslopen. Ook vanachter de afrastering kunnen ze toeslaan:

Koe valt brommobiel aan
ARCEN - Een ontsnapte koe heeft maandagavond een brommobiel 'bij de horens' gevat, terwijl de 69-jarige eigenaar langs de oever van de Maas zat te vissen. Dat liet de politie dinsdag weten.
Terwijl de man zijn hengel uitwierp, wist de koe over de afrastering van haar wei in Arcen (Limburg) te stappen, om vervolgens rechtstreeks op het brommobiel af te gaan.
Het dier bewerkte de motorkap van het autootje vervolgens met haar horens. De auto werd flink beschadigd. De visser bleef ongedeerd. De politie heeft de koe terug haar wei in gedreven.

Oppassen dus! Dit is recent en zijn geen ouwe koeien uit de sloot.

Eekhoorn met vreselijke dorst

$
0
0
Het heeft alweer maanden niet geregend aan de Costa-Blanca en volgens de meteorologische dienst is er voorlopig ook geen regen onderweg. Een sproei-installatie in mijn tuin is helaas geen optie. Het urendurende karweitje om de tuin met de hand te besproeien is weer aangebroken. In de - om de planten uitgegraven - rondjes spuit ik het water en om het stof eraf te spoelen sproei ik er een paar keer overheen.  


Ik heb net de slang weer opgerold als Phien zegt: er zit een eekhoorntje in de tuin. Een eekhoorntje in de tuin, zij wel! We hebben hier nog nooit een eekhoorn gezien, en trouwens wie is de natuurvorser binnen de familie? Ik zie dan ook helemaal geen eekhoorn, zelfs niet als ik het stukje van de tuin in loop waar ze hem gezien heeft. Ik ben net mijn bezwete voorhoofd aan het afwissen als Phien komt zeggen dat hij er toch echt zit. Kijk maar door het badkamerraampje zegt ze, dan zie je hem. En inderdaad de zelfbenoemde natuurvorser is in gebreke gebleven, er zit een schattig eekhoorntje in de tuin. Vlug mijn camera! Maar het valt niet mee om er een foto van te maken want voor het raampje zitten rejas (tralies) en de eekhoorn zit niet direct voor het raampje maar opzij ervan. Ook staan er twee teckels rond mijn benen te piepen want die willen altijd overal bij zijn. Het is bloedheet in het badkamertje omdat de lage avondzon pal op het raam staat. Ik krijg het er Spaans benauwd van, vertwijfeld druk ik dan ook mijn camera tegen de rejas. Dit lukt nooit!    


Maar kijk, ondanks alle ongemakken lukt het toch om de eekhoorn in beeld te krijgen. Wat een leuk beestje!


Maar wat doet hij nu? Hij gaat toch niet aan de plantjes lopen vreten mag ik hopen.


Ach, nee! Hij heeft dorst, hij likt de planten af die zojuist besproeid zijn. Knap van dat diertje, hoe wist hij dat de tuin was nat gespoten? Zou hij in het aangrenzende stukje bos op de uitkijk hebben gezeten?

Ondanks dat mijn imago een forse deuk heeft opgelopen en beter naar Phien moet luisteren, toch wel leuk zijn tuinsafari.

Sciurus vulgaris habitat

De Rode eekhoorn(Sciurus vulgaris komt voor van Europa tot Noordoost-China. Hij komt niet voor in een gedeelte van Zuid-Spanje en enkele Mediterrane eilanden. Op de Britse Eilanden en in Noord-Italië wordt hij langzaam maar zeker verdrongen door de grotere, zwaardere grijze eekhoorn.

Kijk uit voor natte voeten op de Passage du Gois

$
0
0
Wie niet snel genoeg is, krijgt natte voeten op de Passage du Gois. Twee keer per dag stijgt het water bij hoogwater minimaal een meter, soms zelfs vier keer zoveel.


De Passage du Gois is een 4,5 km lange oversteek van het vaste land naar het eiland Noirmoutier. Het ligt tussen Beauvoir-sur-Mer en Île de Noirmoutier, in het Franse departement Vendée. De oversteek wordt twee keer per dag overspoeld door de vloed. Pas sinds 1971 is er ook een brug om het eiland Noirmoutier te bereiken, le pont du Noirmoutier.

De Passage du Gois is sinds de 17de eeuw in gebruik en was tot 1971 – het jaar waarin de brug gereed kwam - de enige berijdbare weg naar het eiland. De Gois is gevormd door zandbanken en de naam zou zijn afgeleid van de plaatselijke term goiser (door de modder baggeren). Langs deze overstroombare weg staan tal van vluchtheuvels met palen waarop mensen die worden verrast door het wassende water kunnen wachten tot het eb wordt.

Er worden blijkbaar heel wat mensen verrast worden door het wassende water als je kijkt naar de foto’s die te zien zijn op internet. Auto’s, bussen en campers staan tot het dak in het zoute water. De meeste mensen wachten klaarblijkelijk tot het laatste moment om de Passage du Gois over te steken.

Nochtans staat er een elektronische klok en waarschuwingsborden (in 3 talen), die aangeven wanneer de oversteek veilig kan worden genomen. Er zijn echter ook foto’s te zien van vissersschepen die vastliggen op de droog gevallen weg. Een heel apart weggetje dus en daar kunnen sommige deelnemers van de Tour de France over mee praten.

Alex Zülle zal niet graag worden herinnerd aan de tweede rit uit de Tour van 1999 tussen Challans en Saint-Nazaire. Jaan Kirsipuu behield die dag de gele trui die hij een dag eerder van proloogwinnaar Lance Armstrong had overgenomen. Tom Steels won de massasprint die er geen was, omdat een groot deel van het peloton bij de oversteek van de - door zeealgen - glibberige Passage du Gois onderuit was gegaan.

Alex Zülle, een Zwitser met Nederlandse moeder en favoriet voor de eindzege na onder andere twee eindzeges in de Vuelta, was het grootste slachtoffer: hij verloor ruim 6 minuten en kon de gele trui onmiddellijk vergeten. Desondanks eindigde Alex Zülle in Parijs als tweede. Het verschil met Lance Armstrong, die zijn eerste van uiteindelijk zeven edities won, was maar iets meer dan die 6 minuten. Zonder de Passage du Gois had de had de uitslag van die Tour er wellicht heel anders uitgezien!


Wacht dus niet tot het laatste moment om de Passage du Gois over te steken, je kunt altijd nog de brug nemen.

Alleen boeren houden van regen

$
0
0
Ik ben waarschijnlijk een boer want ieder jaar rond eind augustus begin ik sterk naar regen te verlangen. Aan het einde van de zomer begin je genoeg te krijgen van de maanden van zon, warmte en droogte. Vrijwel ieder jaar word ik op mijn wenken bediend en gaat het eind augustus ook echt regenen. Maar dit jaar geeft het weerbericht al dagen regen aan maar valt er nog geen druppel.


Als ik dinsdagmorgen - vanaf het dakterras - richting het binnenland kijk zie ik donkere regenwolken uit de richting van de Jálon-Vallei komen. Ik besluit er heen te rijden want er is een bosbrand geweest op de Muntanyeta in Llíber - zie ook Wonen in Spanjeen wil kijken of mijn favoriete stekje bij de oevers van de Río Jalón-Gorgos niet heeft geleden onder de bosbrand. Van verre zie ik de geblakerde bergwand, maar vuur en rook zijn gelukkig niet meer te bekennen. Zo te zien valt het aan deze kant gelukkig nog mee.


Bij het stukje waar normaal veel vogels zitten is het nu doodstil, er is geen vogeltje te zien. Het beetje water wat nog in de rivier staat is bedekt met een dikke laag kroos en zelfs insecten zijn niet te vinden, maar het is gelukkig intact gebleven. Als ik langs het pad verder rij naar het dorp Llíber kom ik langs een brandweerwagen met een paar manschappen zittend langs de berm van het weggetje, zij controleren of het vuur niet opnieuw oplaait. Bij Llíber begint de lucht steeds donkerder te worden maar druppels vallen er nog niet. Ik besluit om via Gata de Gorgos naar de Marjal te rijden, want daar zitten in ieder geval vogels.


Ook in de Marjal hangen donkere luchten boven de rijstvelden, maar ook hier nog geen druppel regen te bekennen. De rijst is haast rijp om geoogst te worden en dieselgemalen pompen het water weg, daarbij vallen de akkers droog zodat de zware combines het land op kunnen. In de droogvallende rijstvelden blijven veel karpers en rivierkreeften achter. 


Reigers en Ibissen, hebben een makkelijk maaltje, de vogels zijn constant op de rijstvelden aan het foerageren. De Witwangstern (Chlidonias hybrida) patrouilleert boven de akkers en duikt steil naar beneden als hij een vis of een rivierkreeft op de half drooggevallen akkers ziet.


Ondanks dat de jongen van de Witwangstern al zelfstandig kunnen foerageren, krijgen ze toch nog regelmatig door de oudervogels een rivierkreeft of een visje toegespeeld. De jonge vogels hebben ook meer vet op te botten dan de ouders, die werkelijk constant in de lucht zijn. De Witwangstern broedt in meren, moerassen en langs rivieren in Zuid- en Midden-Europa, tot diep in Azië en zelfs in Australië. Binnenkort vertrekken de Europese Witwangsterns weer naar Afrika. 


Ondertussen zijn er wel dreigende luchten maar valt er nog geen druppel regen in de Marjal de Pego-Oliva en daar was ik nu juist voor op pad gegaan. 









Gelukkig zie ik een Sprinkhaan die een spelletje met me wil spelen. Ieder keer als ik hem wil fotograferen gaat hij aan de andere kant van de stengel zitten. Het is een exemplaar wat ik nog niet eerder ben tegengekomen met zijn rood, wit en blauwe achterpoten. 



Ik besluit om maar op huis aan te gaan want het weer in de Marjal begint zelfs op te klaren. Regen zal er wel niet meer vallen vandaag.


Woensdag schijnt het zonnetje weer volop boven de plek in Moraira waar ik woon, weggaan heeft geen zin er valt toch geen regen vandaag. 

’s Middags zie ik op het nieuws dat er hagelstenen zo groot als pingpongballen zijn gevallen in de provincie Alicante, ruiten van auto’s en huizen zijn verbrijzeld. Later in de middag komen er berichten van stortbuien met wateroverlast in onder andere Alcoy, Dénia en Jávea. Bij ons valt er nog steeds niets tot 23:00 uur, het moment dat ik deze blog wil posten. Dan begint het te kletteren en te onweren, de elektriciteit valt prompt uit. Honderden zo niet duizenden liters water stromen langs het huis en door de tuin. Het gaat te snel, de naar vocht snakkende aarde kan het niet opnemen. Om 24:00 uur trekt het onweer weg, de regen stopt, de elektriciteit doet het weer. De volgende morgen schijnt als vanouds de zon, want alleen boeren houden van regen en die wonen hier niet. Hoewel? 


Vrijdag 30 augustus 03:00 uur. Het begint te onweren en te regenen en dat doet het rond 12:00 uur nog steeds. Het is een prima regentje die recht naar beneden valt, weg droogte en gevaar voor bosbrand. Hulde aan Onze Lieve Heer!  

Portugal, April 1974

$
0
0

Via het Spaanse ‘Fuentes de Oñoro’ komen we de grens met Portugal over. Onderweg ontmoeten we schaapherders, pure eerlijke mensen die zich maar wat graag laten fotograferen en het fijn vinden om met handen en voeten een praatje te maken. Ze leiden een hard, karig en eenzaam bestaan en kunnen zich alleen maar schikken in hun lot. Welke wordt beïnvloed door dierziekten, vlees en wolprijzen en de elementen. 


Net zoals wij, zijn ze op dat moment onkundig van het feit dat nog dezelfde maand de Anjerrevolutie (Revolução dos Cravos) zal uitbreken. Het autoritaire bewind van Marcello Caetano - de opvolger van António de Oliveira Salazar -, waartegen vanuit verschillende groeperingen van een steeds verder verarmend land oppositie is gevoerd, zal dan worden gedwongen zijn machtspositie op te geven.

Als je nu in Portugal komt, staat de ontwikkeling van sommige streken voor mij dichter bij het moment dat de Anjerrevolutie uitbrak dan bij het jaar waarin we leven. En dit ondanks de Europese steun die Portugal heeft genoten en het feit dat we haast veertig jaar verder zijn.

Rook in de Sierra de Cardó-el Boix

$
0
0
In de verte stijgt een rookpuim op van de Sierra de Cardó-el Boix, een gebergte gelegen achter de Ebro-Delta. Er is voor de zoveelste keer een bosbrand uitgebroken.


Niet lang er na komt er een geel vliegtuigje langs de bergen aanvliegen. Het is een sproeivliegtuig wat normaal gebruikt wordt voor het verstuiven van pesticiden of meststoffen. Soms ook voor "hydroseeding", het sproeien van water waarin zaadjes zijn vermengd. Dit wordt bijvoorbeeld gebruikt voor het inzaaien van rijstvelden, en die zijn er volop in de Ebro-Delta.     


Het sproeien vanuit de lucht vereist een speciale techniek. De piloot moet met de juiste snelheid zo laag mogelijk over het veld vliegen, op slechts enkele meter hoogte, om het afdrijven van het verstoven product zo veel mogelijk te voorkomen. Aan het einde van het veld moet de piloot op tijd de sproeier uitschakelen en snel optrekken om obstakels zoals bomen, telefoon- of hoogspanningslijnen, gebouwen, etc. rond het veld te vermijden, omkeren, en een nieuwe doortocht maken die precies moet aansluiten bij de vorige. Het zijn dus uitermate behendige piloten die deze vliegtuigen besturen, en dat is ook te zien aan deze piloot. Die gebruikt zijn vliegtuig in dit geval niet om pesticiden te verstuiven maar als blusvliegtuig.


Het vliegtuigje vliegt tussen de huisjes en de palen van de zeevrucht kwekerijen door, scheert over het water, vult zijn tanks met bluswater en vliegt weer door. Dat lijkt niet zo moeilijk maar er is maar weinig ruimte en er zijn veel obstakels, zoals de huisjes en de palen, drijfhout, bootjes en grote groepen flamingo’s en andere watervogels. Met bewondering stond ik het gebeuren dan ook gade te slaan. 

En de brand? Die hadden ze gelukkig snel onder controle.

Embalse de la Sotonera, een Spaarbekken

$
0
0

Embalse de la Sotonera, is een moerasachtig spaarbekken gelegen in de Aragonese comarca Hoya de Huesca. Het beslaat 1.840 hectaren en valt onder de haast 300 inwoners tellende gemeente Alcalá de Gurrea. Het wordt ook wel Pantano de la Sotonera genoemd. 


Het stuwmeer werd opgeleverd in 1963 en heeft een capaciteit van 189 Hm3, oftewel 189.000.000 m3 water. Op 03-09-2013 stond er 140 Hm3 in het meer en dat is heel veel water aan het eind van de zomer. Dat blijkt ook wel, want het 10 jaars gemiddelde van dezelfde week bedraagt 79 Hm. 


Het water in het spaarbekken wordt aangevoerd door de rivieren río Sotón en río Astón en sinds kort ook door de río Gállego, een van de belangrijkste rivieren van hoog Aragón. Rond het meer vind veel recreatie plaats, niet verwonderlijk want vanaf hier is het ver naar de kust van zowel de Middellandse zee als de Golf van Biskaje. 



Er is dan ook een nautische club, er zijn restaurants, bars en campings. En als de zomer voorbij is zijn het de vogels – waaronder duizenden kraanvogels – die gebruik maken van dit fijne waterrijke plekje in een verder droge omgeving.  

Het zijn niet alleen Mannen die Schaapherder zijn

$
0
0

Vooral in de economisch wat achtergebleven streken van Spanje en Portugal kom je ze regelmatig tegen, herderinnetjes. Maar niet het romantische type herderinnetje wat je in gedachten schiet bij het woord ervan of één uit een sprookje van Hans Christian Andersen. Dit zijn echte herderinnen, stoere vrouwen die dagen alleen vergezelt van hun honden, schapen en geiten over de vlaktes trekken. Die een woord wat ze nauwelijks kennen ‘emancipatie’ al in praktijk brachten toen de meeste mensen er noch niet van gehoord hadden. 


Ze hebben altijd een tas, mand of rugzak bij zich, voorzien van wat proviand, zalfjes en geneesmiddelen voor de schapen en geiten. Omdat er geen man in de buurt is en ze toch ergens tegen moeten sputteren is de hond vaak het slachtoffer.

Het hoeden van schapen was van oorsprong een rendabele manier om van de verder onbruikbare woeste gronden te profiteren. Maar om vandaag de dag je schaapjes op het droge te krijgen is een hele opgave.

Blauwe Reiger, Stand- en Trekvogel

$
0
0


De meeste Blauwe reigers (Ardea cinerea) zijn standvogels (paars op het kaartje); andere verlaten hun broedplaats en trekken naar streken met een milder klimaat. De Blauwe reigers die in het noorden de zomer doorbrengen (oker op het kaartje) trekken vaak al in de zomer langzaam in zuidelijke richting.

In Nederland en België trekt de Blauwe reiger door van half juli tot diep in de winter en in het voorjaar van begin maart tot in mei. Er zijn in Nederland en België vogels die overwinteren, maar er zijn er ook die wegtrekken. Strenge winters kunnen de populatie gevoelige klappen bezorgen.

Officieel is de Blauwe reiger in Spanje en Portugal een wintergast (blauwe plekken op het kaartje). Je ziet dan hele groepen in de lucht – voornamelijk jonge vogels – die hier komen overwinteren. Er zijn in Spanje slecht een paar streken waar de Blauwe reiger een standvogel is (de paarse plekken op het kaartje), maar je ziet hem toch het hele jaar door wel ergens staan of vliegen en soms op de meest rare plekken. Zoals bij een bergbeekje in de Pyreneeën op forellenjacht, of bij een kleine poel in en verder gortdroge omgeving. Sommige vogels trekken nog verder door, tot zelfs naar Zuid-Afrika. 


In de Marjal de Pego-Oliva zie je tijdens de trektijd soms grote groepen Blauwe reigers

De Blauwe reiger gedraagt zich in Spanje heel anders dan in Nederland of België. Vergeet het maar dat hij hier naast een visser gaat staan, om te wachten totdat hem een visje wordt toegeworpen. Uitermate schuw en op hun hoede zijn ze en ze gaan bij het minste of geringste op de wieken. De reiger heeft een matig snelle vlucht met langzame, zware en diepe vleugelslagen, maar soms wordt ook een kleine zweefvlucht uitgevoerd. De nek is hierbij S-vormig ingetrokken en de poten steken achter het lichaam uit.


Ze zoeken zijn hun eigen kostje wel bij elkaar, zoals deze jonge reiger die een rivierkreeft te pakken heeft.

Vissen van 10 tot 16 cm lengte vormen de hoofdschotel van het menu van de Blauwe reiger, zoals voorn in rietvelden, forellen in stromend water, maar ook stekelbaars, paling, baars, snoek, grondel, zeelt, alver, karper en brasem. Verder eet hij amfibieën, reptielen, insecten, wormen, rivierkreeften, slakken, steurgarnalen en jonge vogels. En ook wel kleine zoogdieren als mollen, ratten, veldmuizen, waterspitsmuizen en konijnen.


Er is iets mysterieus aan de blauwe reiger en als je zijn diepe, rauwe "schraatsj" in de vlucht hebt gehoord, weet je wat ik bedoel. 

Er is al veel geschreven over de gespannen verhouding tussen de blauwe reiger en de mens. Over de rivaliteit tussen de vogel en de beroepsvisser, over de vervelende gewoonte van de vogel om met zijn uitwerpselen de bomen wit te kalken, bladerloos te maken en de grond te besmeuren en over de stank van over de nestrand gevallen visresten. In vroeger tijden werden de kolonies makkelijk het doelwit van verstoring en stroperij. Reigers werden gegeten en vormden de Koninklijke prooien van de valkerij. Hendrik VIII van Engeland in hield in 1532 een feestmaal, waar 440 reigers werden geserveerd.

Ondanks dat de Blauwe reiger in Nederland een veel voorkomende vogel is loopt de populatie in sommige streken terug. Zo schrijft Sovon op  26 augustus jl.;  
Neergang Blauwe Reiger in Twente zet door
De afgelopen winters hebben sporen achtergelaten in de kolonies van de Blauwe Reiger. De terugval in 2009 bedroeg 18,5 %, in 2010 ongeveer 17 % en in 2011 was er een stabilisatie. In 2012 bedroeg de achteruitgang 14 % en dit jaar 15 %. De Twentse populatie is daarmee vergeleken met 2008 in vijf jaar tijd meer dan gehalveerd.

Onder normale omstandigheden kan de Blauwe reiger gemiddeld 25 jaar oud worden.

Kapelletjes langs de Weg

$
0
0
Een kapelletje bevat soms slechts een beeldje of afbeelding. Vaak is het niet meer dan een nisje op een kruispunt van wegen of een houten kastje aan een boom, langs een wandelpad of aan een huis bevestigd. Ze zijn de zichtbare uiting van volksdevotie. 


Vaak is het, hoe armer en geïsoleerder de streek des temeer kapelletjes je er ziet. Soms zitten daar hele leuke decoratieve exemplaren tussen, zoals deze van aardewerk uit de Alentejo, Portugal. 


Of je ziet de meer traditionele, zoals dit heilige huisje in de Sierra de Espuña, Murcía, Spanje.

Kapelletjes zijn er in alle soorten en maten, een kapelletje kan zijn: een wegkapelletje, een heilig huisje of een afdak waaronder kruisbeelden of afbeeldingen van heiligen, vaak de heilige Maria, zijn geplaatst.

Men treft ze op allerlei plaatsen aan en hebben meestal voor de lokale bevolking een grote religieuze waarde. Het woord kapel is afgeleid van het Latijnse cappa of mantel, en verwijst naar de mantel van Martinus van Tours, de bisschop van Tours die leefde van 316 tot 397 en bekend werd als Sint-Maarten.

Gaan we echt massaal aan de insecten?

$
0
0

Ben eens mijn tuintje rondgelopen en het viel niet tegen, ik kwam er veel meer insecten tegen dan verwacht. Is dit wellicht mijn redding in crisistijd? Kan ik zelfvoorzienend worden in mijn behoeften aan proteïnen en vitaminen, ligt er een eigen insectenfarm in het verschiet?

 Als ik de media moet geloven wel, hieronder een selectie;

Het is wellicht even wennen maar nog even en dan eten we “massaal” insecten.
Het vlees van insecten is binnen hooguit enkele jaren te vinden in sauzen en op kant-en-klaar pizza’s. Nu al eten we regelmatig insecten zonder het te weten.

In maar liefst 98 landen staan insecten gewoon op het menu. Tachtig procent van de Wereldbevolking eet regelmatig een portie insecten. In de tropen worden insecten al op grote schaal gegeten, vooral als seizoensproduct. Het gaat om rupsen, sprinkhanen, keverlarven (bijvoorbeeld meelwormen), maar ook om bijen en wespen, wantsen, termieten, mieren, cicaden, en vliegjes.

In Colombia bijvoorbeeld, verkopen ze in de bioscoop geen popcorn, maar geroosterde parasolmieren. Japanners smullen van rijst met gekookte wespen. Dus niet alleen in de tropen worden insecten op grote schaal gegeten maar ook in landen als Japan en China.

In de wereldkeuken zijn volop gerechten te vinden met insecten als ingrediënt. Vers, gedroogd of gewoon uit een blikje. In Zambia belanden rupsen in uien en tomatenstoofpot, in Thailand in de chilipasta. Keverlarven worden in de tropen in hun eigen vet gebakken met wat uien, peper en zout, in Thailand wordt er een gebakken snack van gemaakt. Dat het geen incidenten zijn, blijkt wel uit exportgegevens. Zo wordt in Zuid-Korea de zijderups ingeblikt en verscheept naar de Verenigde Staten, Thailand doet hetzelfde met waterwantsen. Vanuit Zuid-Afrika en Botswana worden jaarlijks honderden tonnen rupsen geëxporteerd. In Nederland beperkt het zich nog tot enkele restaurants en de beroemde rups in een fles Mescal.

Op de wereld zijn circa 1.400 verschillende soorten insecten die voor de mens eetbaar zijn. Omdat insecten zich snel kunnen vermenigvuldigen, liggen hier de grote kansen voor insecten als alternatieve eiwitbron.
 
Van de insecten leeft 24% op het Amerikaanse continent, 24% in Azië, 38% in Afrika en slechts 2% in Europa. Eetbare insecten steken met een gehalte van 40 tot 70 procent aan eiwitten zeer gunstig af bij bijvoorbeeld maïs, dat een proteïnegehalte heeft van slechts 10%.

Vooral de westerse wereld heeft nog altijd moeite met het eten van de kleine diertjes. En dat terwijl in pindakaas toch al 30 insectendelen per 100 gram mee zijn vermalen. Met chocolade worden zelfs 60 insectendelen per 100 gram onbewust meegegeten, terwijl in vruchtensappen gemiddeld 5 fruitvliegeieren en 2 maden meegaan in het productieproces
          




Terwijl ik het bovenstaande liep te overdenken stuitte ik op een Kruisspin (Araneus diadematus) in mijn tuintje. Spinnen zijn geen insecten en deze zou ik dus niet kunnen gebruiken in mijn insectenfarm. Nee, spinnen eten insecten en hij was dus een regelrecht gevaar voor mijn aanstaande voedselvoorraad, net zoals een haas tussen de bloemkool of een slak op de sla. Ik moet hem dus zien te elimineren, maar hoe? Als ik de insectenspuit hanteer komt ook mijn insectenvoorraad om het leven. Als ik met mijn auto door de tuin ga scheuren – zodat hij tegen de vooruit klapt – vernietig ik niet alleen de spin maar ook mijn tuin en auto. Vogels eten spinnen maar ook andere insecten dus dat schiet niet op. Zou ik het eigenlijk wel lekker vinden een knisperende grote tor of een kronkelende vette rups in bladerdeeg? Wat moet er eigenlijk van de tuinvogels worden als ik hun voedsel opeet? 









Nee, ik begin er niet aan, vergeet die insectenfarm ik ga wel naar de Lidl.

Flanders Fields, HILL 60

$
0
0

Hill 60 is een kunstmatige heuvel van circa 60 meter hoog en 230 meter lang en is gelegen langs de spoorlijn bij het dorp Zillebeke - gemeente Ieper - in de Belgische provincie West-Vlaanderen. Hill 60 is opgebouwd uit grond die vrijkwam bij de aanleg van de spoorweg Ieper - Kortrijk, die in 1850 werd aangelegd.

In de eerste wereldoorlog van 1914 tot 1918 was Hill 60 – zo genoemd naar zijn hoogte – een waardevolle stelling, die uitkeek over Ieper en directe omgeving. Ze werd op verschillende tijdstippen ingenomen door Franse, Britse en Duitse troepen. Ze was gedurende meer dan twee jaar in Duitse handen. 

Terwijl de Britse troepen de loopgraven bezetten, groeven Britse, Canadese en later Australische compagnieën tunnels onder Hill 60. Uiteindelijk werden, vlak voor dageraad op 17 juni 1917, 19 mijnen tot ontploffing gebracht – totaal 24.267 kilo springstof - langs de Duitse loopgraven aan de Mesenboog. Dit betekende het startsein voor de Slag om Mesen. 

Meer dan 650 Duitsers werden gedood door de mijnen voordat de Britse 23ste divisie doorstootte en de stelling innam. Ongeveer 17.000 troepen van het Britse Rijk en 25.000 Duitse manschappen verloren het leven of werden gewond in de daaropvolgende strijd. 




De Britten verlieten Hill 60 in april 1918, te wijten aan succesvolle Duitse aanvallen elders langs het front. Hill 60 werd uiteindelijk door de Britse troepen heroverd op 28 september 1918. Deze maand 95 jaar geleden.


Maar het verhaal over Hill 60 is nog niet ten einde, want wie had in 1918 kunnen bevroeden dat de Duitsers in 1939 terug zouden keren. Het Britse oorlogsmonument wat was opgericht na de eerste wereldoorlog voor de gevallenen, werd in 1940 vernietigd door de Duitsers. Een herdenkingsplaat op het herrezen monument herinnerd daar nog aan. Vlak bij het oorlogsmonument staat een herdenkingssteen bij de spoorbaan, ter nagedachtenis van Pierre Marchant en Lucien Olivier. Dit is er over ze te vinden; 


Tijdens de Tweede Wereldoorlog gebeurde op de spoorlijn Ieper-Kortrijk bij Hill 60 iets afschuwelijks. De Duitse manschappen waren gekazerneerd in Ieper en Poperinge. Per trein uit Kortrijk richting Poperinge werden gevangenen en materialen getransporteerd. De trein viel bij Hill 60, op de grens Zillebeke-Hollebeke, stil en moest zoals gewoonlijk op een tweede locomotief die extra trekkracht kon leveren wachten.

Twee Fransen die gevangen zaten in een van de goederenwagons, werden doodgeschoten door de Duitsers. Omwonenden hoorden een paar schoten en 200 meter verderop lagen twee levenloze lichamen. Het ging om Pierre Marchant en Lucien Olivier, die later tot het Franse verzet bleken te behoren. Beide Fransen waren in hun woonplaats La Madeleine bij het station opgepakt, toen er een trein met SS'ers het station binnenreed. Vermoedelijk verdacht van een aanslag, werden ze omsingeld en gevangen genomen en per trein naar België, naar Ieper vervoerd. Werden ze uit de trein gesleurd en geëxecuteerd of waren ze ontsnapt en op de vlucht geslagen toen de trein stond te wachten en neergeschoten? Wat die dag gebeurde zal altijd een raadsel blijven. De twee Fransen werden voorlopig begraven in het dorp Zillebeke. Later werden ze in hun woonplaats herbegraven. Hun dood is deze maand 69 jaar geleden.


In de jaren zestig liet IMOS – een geallieerde oud-strijdersorganisatie gesticht door de Amerikaanse generaal en latere president Eisenhower – een gedenkteken oprichten ter ere van de twee Franse verzetsstrijders. Het gedenkteken staat nabij de spoorwegbrug. Het Lotharings kruis, een kruis met 2 horizontale balken, werd door Generaal De Gaulle uitgekozen als symbool voor de Vrije Fransen, die de strijd tegen de Duitse bezetter en collaborateurs na de capitulatie van Frankrijk in 1940 voortzetten.

Rondje Marina-Alta, Wolkenluchten

$
0
0
Maandag wist ik het zeker, we zouden weersverandering krijgen. De strakblauwe lucht was verdwenen, dreigende wolken doken op en in de verte klonk gerommel. Vlug er op uit want je ziet hier maar zelden echte wolkenluchten dus daar moest ik van zien te profiteren. 


Op het binnendoor weggetje van Moraira naar Benitachell staat een huisje waarin een boertje zijn gereedschappen bewaard. Hij heeft er tegenwoordig ook altijd een pot witte verf staan want ieder keer zit zijn huisje onder de graffiti. Ik weet nog dat er jaren geleden een artikel in “De Telegraaf” stond van een mevrouw die een tabakszaak had in Amsterdam en naar Moraira was verhuisd en het daar zo leuk vond omdat je er nergens graffiti zag. Als ik hier nu ergens graffiti op de muur zie gekalkt moet ik altijd aan dat artikel denken want het was natuurlijk een onzin verhaal. Stilstand is niet altijd achteruitgang, we hebben het hier nu ook. In Amsterdam waren ze gewoon wat eerder met graffiti en de bijkomende verloedering, hoewel ik moet zeggen dat er soms ware meester-werkjes tussen zitten.


Tussen Jávea en Jesus Pobre ligt ook zo’n binnendoor weggetje. Leuk om te rijden want je hebt er prachtige vergezichten, maar o zo slecht voor je autolak. Aan berm maaien doen ze hier niet zoveel en sommige paden groeien dicht. Berm maaien is hier natuurlijk ook wat lastiger dan in Nederland of België vanwege de vele stenen in de berm, die bij het maaien soms met hoge snelheid weg stuiteren. De wijngaarden beginnen ondanks de hoge temperaturen toch al wat te verkleuren.  





In Pinos – Gemeente Benissa – begint het echt donker te worden, het zal wel gaan regenen. Maar als ik deze morgen de luiken opensla blijkt het stralend weer te zijn en wijst de temperatuur op het midden van de dag zelfs 31ºCelsius aan. Niets weersverandering, weer een warme dag en weg mooie wolkenluchten.

Embalse de la Sotonera, de Omgeving

$
0
0
Embalse de la Sotonera, is een moerasachtig spaarbekken gelegen in de Aragonese comarca Hoya de Huesca. Het beslaat 1.840 hectaren en valt onder de haast 300 inwoners tellende gemeente Alcalá de Gurrea. Het wordt ook wel Pantano de la Sotonera genoemd. Zie hier voor meer informatie over het spaarbekken. 


Eind september zijn de geoogste akkers rond embalse de la Sotonera al kaal, binnen een paar weken zullen hier de eerste kraanvogels over de velden lopen om de gemorste graankorrels op te pikken. Embalse de la Sotonera is de eerste plek over de Pyreneeën waar de kraanvogels neerstrijken en van waaruit ze zich verspreiden over het Iberisch schiereiland, zoals naar de dichtbij gelegen Laguna de Gallocanta, Ciudad Real en Extremadura.


Als je via de Pyreneeën arriveert in dit gebied is dat een vreemde gewaarwording. Eerst die indrukwekkende besneeuwde bergen – die je op de achtergrond nog steeds ziet liggen – en dan deze met koren gevulde vlakte. 


Met vaak prachtige wolkenluchten en altijd wel een roofvogel, als een stip aan de horizon. Behalve als ik een foto wil maken dan is er niet één vogel in de lucht te bekennen, ook niet in mijn hand trouwens.


Wat je wel ziet zijn die eindeloze akkers met graan, tot voor kort met korenbloemen en klaprozen. Maar ook hier staat de tijd niet stil en heeft de firma Monsanto al een aardig cliënteel opgebouwd. Monsanto is de producent van de onkruidverdelger Roundup evenals een reeks gewassen die genetisch zijn gemodificeerd zodat ze resistent zijn voor Roundup. Uit een recente studie blijkt dat het gebruik van dit soort onkruidverdelgers gelinkt kan worden aan een reeks gezondheidsproblemen en ziektes. Milieuactivisten, consumentengroeperingen en plantenwetenschappers uit verschillende landen hebben al eerder gewaarschuwd dat het gebruik van dit herbicide problemen veroorzaakt voor planten, mensen en dieren.


Wat je ook ziet in het landschap zijn de grotendeels verlaten constructies, zoals het in onbruik geraakte stationsgebouw van een opgeheven spoorlijn (geheel links op de foto). Vreemd trouwens een dergelijk station midden op de vlakte. 


Niet ver van Montmesa ligt aan de Camino de Ardisa een waarnemingspost voor kraan- en andere vogels. Als je deze Camino de Ardisa volgt tot het einde kom je bij de Corral de Antonié, eveneens een goede plek om vogels te kijken. In het dorp Montmesa is een informatiecentrum over de vogels in de omgeving te vinden. 

Montmesa is het plaatsje die het dichts bij het Embalse de la Sotonera ligt en maakt deel uit van de gemeente Lupiñén-Ortilla. De afstand tot de provinciehoofdstad Huesca bedraagt 26 Km. De bevolkingsdichtheid in het gebied bedraagt 3,43 inwoners per vierkante kilometer. Nederland heeft 449,9 Inw./km² en Vlaanderen 470 inwoners per vierkante kilometer.



Het is hier dus heerlijk rustig en dat is ideaal voor vogels, vogelaars en de natuurliefhebbers onder ons.

Voetbalclub “de Onbevlekte” verlaat voortijdig het veld

$
0
0

Afgelopen zondag in de namiddag, ik zit op een bankje voor de gemeentelijke begraafplaats van Teulada en overdenk dat er al heel wat mensen die ik heb gekend, hier achter de muur liggen. Ik laat ze in gedachten de revue passeren met hun aardig en eigenaardigheden, hun deugden en ondeugden als ik hoefgetrappel hoor en een meisje op een paard zie komen aanrijden. Ik moet gelijk denken aan de prachtige witte andalusische hengst met zijn lange golvende manen die ik ooit kocht van een bekende supermarkteigenaar uit Moraira en die op het kerkhof tegenover mij zijn laatste rustplaats heeft gevonden. Verongelukt in Oostenrijk met zijn veel jongere vriendin die het ongeluk – zwaargewond - ternauwernood overleefde. Toen kon je nog door Moraira en over het strand galopperen, nu is dat onmogelijk geworden met al die toeristen en het daardoor overvolle strand. Embrujado heette het paard, de behekste. Ik zit nog een tijdje te overpeinzen als er achter mijn rug een hels kabaal los breekt. Pal aan de overkant van de begraafplaats ligt het sportveld van Teulada, voor mij een beetje vreemde combinatie maar hier niet abnormaal. 



Je zult maar CF Inmaculada (onbevlekte) heten en het dan aan de stok krijgen met de tegenpartij. Toch gebeurde dat afgelopen zondag op het veld van de tegenstander Teulada-Moraira. 









Na het geschreeuw, geduw en getrek besluit de ruim 75 jarige club uit Jávea de benen te nemen. De schaarse toeschouwers in verbijstering achterlatend. Op het nabijgelegen kerkhof keert de rust weer. 

Pasja of Jasiusvlinder

$
0
0

Vorige maand zag ik een grote vlinder in de tuin, die ik niet eerder had gezien. Zijn tekening en kleuren vond ik niet zo bijzonder en zijn vleugels waren al behoorlijk versleten. Ik weet nog dat de eerste keer dat ik een vlinder zag waarvan de kleuren begonnen te vervagen en de vleugels te rafelen indruk op me maakte, de tand des tijds zo duidelijk zichtbaar op een gracieuze kleurrijke vlinder. 

Van de week zat er weer een grote vlinder in de tuin en die had prachtige kleuren en ook zijn vleugels waren nog in perfecte staat. Nu heb ik verschillende boekjes over insecten en vlinders maar ik kan er nooit in vinden wat ik zoek. Ik moest dan ook een beroep doen op anderen om te weten te komen welke vlinder het was. Het blijkt te gaan om één en dezelfde vlinder namelijk de Jasiusvlinder, meer bekend onder zijn naam “Pasja”.
  

De Jasiusvlinder (Charaxes jasius) is een dagvlinder uit de familie Nymphalidae, de vossen, parelmoervlinders en weerschijnvlinders. Met een spanwijdte niet zelden groter dan 100 millimeter is het de grootste dagvlinder van Europa.

De Jasiusvlinder komt voor op droog kalkgrasland en steppe in het Middellandse Zeegebied. De vlinder vliegt in twee generaties per jaar van april tot en met oktober.

Waardplant van de rupsen is de aardbeiboom. De vlinders voeden zich met sappen uit rottend fruit.

Met zijn dubbele staarten en contrasterende kleuren lijkt de Jasiusvlinder wel wat op een Konings- of Koninginnenpage, maar hij is daar totaal niet aan verwant.  

Soy de Jésus, hijo de Dios

$
0
0

Een jongen oefent met zijn skateboard op de parkeerplaats bij de voetbalclub van Teulada, op het elektriciteitshuisje is graffiti geschilderd. Op de muur bij de oude wachttoren is ook graffiti geschilderd, kennelijk van een religieus ventje want de tekst “Ik ben Jezus, zoon van God” verwacht je toch niet één, twee, drie van een opstandige puber.  


De wachttoren is een van de vele torens langs de Middellandse Zee kust van Spanje. De torens werden gebouwd om de kustplaatsen te beschermen tegen de aanvallen van Noord-Afrikaanse piraten. Ze communiceerden onderling en werden constant bemand door één of twee wachters die, in geval van nood, de streek waarschuwden zodat de bewoners zichzelf in veiligheid konden brengen.

Gele kwikstaarten

$
0
0
Ik sta met mijn campertje voor een uitholling overdwars in het boerenweggetje, normaal kom ik er - als ik voorzichtig manoeuvreer - wel doorheen. Alleen nu niet, de regen heeft van de uitholling een snel stromend riviertje gemaakt. Ik sta te dubben of ik het toch zal proberen maar herinner me dat ik al te vaak een boer heb moeten vragen om me er uit te trekken. Er zit niets anders op om het weggetje in zijn achteruit weer terug te gaan want draaien kan hier niet. Het weggetje is te smal en het land te nat, ik zal tot mijn assen wegzakken. Ik heb behoorlijk de pest in want ik heb een leuke route uitgestippeld om vogels te spotten en nu weet nu ik niet hoe die te volbrengen.


Dan zie ik opeens een gele flits op het paaltje links van het weggetje neerstrijken, een Iberische kwikstaart heeft plaats genomen en kijkt me nieuwsgierig aan. De Iberische kwikstaart (Motacilla flava iberiae) is een ondersoort van deGele kwikstaart (Motacilla flava) en komt voor in Spanje, Portugal en Zuid-Frankrijk. Ze worden ongeveer 16 cm groot en zijn daarmee iets kleiner dan de Grote gele kwikstaart (Motacilla cinerea). De Iberische kwikstaart is niet de enige ondersoort er zijn ook nog de Noordse kwikstaart (Motacilla flava thunbergi) in Midden- en Noord-Scandinavië, de Engelse gele kwikstaart (Motacilla flava flavissima) in het Verenigd Koninkrijk, de Italiaanse kwikstaart (Motacilla flava cinerocapilla) in Italië en Albanië en de Kaspische of Balkankwikstaart (Motacilla flava feldegg) in Zuidoost-Europa. Deze ondersoorten worden door sommige ornithologen als aparte soort beschouwd, maar ze staan als ondersoorten op de IOC World Bird ListDeze website is het resultaat van een initiatief dat in 1990 werd genomen door het Internationaal Ornithologisch Congres om een gestandaardiseerde lijst te bieden van vogelnamen. Op de website verschijnen voortdurend updates als er nieuwe vogelsoorten beschreven zijn en/of de taxonomische inzichten zijn veranderd.


Gele kwikstaarten houden van kort gras met als het even kan grazende dieren. Ze geven verder de voorkeur aan natte plekken, vooral weilanden die af en toe blank staan. Maar ze broeden ook wel in graanvelden nabij water. Ze zijn tijdens de trek te zien in open terrein, van geploegde akkers tot zandduinen en golfbanen. In het voorjaar pauzeren ze in grazige velden op hoge berghellingen, wachtend op beter weer om de laatste hindernissen te nemen.

Gele kwikstaarten eten kleine insecten, die ze oppikken van de grond of uit ondiep water terwijl ze rustig doorlopen, of die ze grijpen met een snelle uitval of een kort sprintje. Ze kunnen ook in de lucht achtervolgen en ze met hun snavel pakken. Ze eten ook insecten en teken van de ruggen van dieren, vooral bij schapen.

Alle Europese Gele kwikstaarten trekken in de herfst naar het zuiden en brengen de winter door in Afrika, enkele blijven ’s winters in Spanje. 

Garranos: Paard met een lang verleden

$
0
0

Garranos zijn kleine, bruine paarden, ze stammen af van een oud ras en zijn te zien op diverse grottekeningen uit de prehistorie. De Garrano komt vooral voor in de Portugeese regio's Minho, Trás-os-Montes en Alto-Douro. Ze behoren tot een familie waarvan ook de Asturcon-een paardenras afkomstig uit Asturië in Spanje - , de Pottok– een paardenras uit Baskenland in Spanje en Frankrijk -, de Dartmoor – afkomstig uit Devon in Groot-Brittannië -, de Exmoor pony - afkomstig uit Exmoor in Groot-Brittannië, de Welshpony -afkomstig is uit Wales in Groot-Brittannië, de Connemara - een paardenras uit Ierland -, de Highland pony– een paardenras uit Schotland en de Shetlander– een paardenras van de Shetlandeilanden in Schotland - deel uitmaken.

De naam Garrano heeft een Indo-Europese achtergrond. “Gher” betekent kort of klein en is het oude woord voor “Gerran”, wat paard betekent in het Keltisch. In Engeland wordt het woord “Pony” gebruikt, in Ierland zeggen ze “Gearon”, in Schotland “Garron” en in Portugal “Garrano".

De Garranos zijn gekruist met het kleine paard van de Kelten en geëvolueerd naar het Keltische type van vandaag: met een recht of concaaf hoofd. Klein met zijn gemiddelde hoogte van één meter dertig, maar sterk en goed uitgerust voor het leven in de vochtige, koude omgeving van de Noord-Portugese bergen. Ze zijn het rijdier geweest voor priesters, edelen, boeren en krijgers en vervoerde zware lasten zonder uit te glijden of te vallen van de steile en gladde rotsen. Ze zijn waakzaam, hebben formidabele gangen, het geduld van een ezel en de kracht van een muildier. 

De omgeving waarin de Garranos leven is heel speciaal. In de Gerês groeien nog steeds enorme varens - tot twee meter hoogte -, dezelfde die gevonden zijn als fossielen uit de ijstijd. De Garrano is niet alleen geselecteerd door mensen maar mede gevormd door zijn leefomgeving door de eeuwen heen. Ze worden nog steeds belaagd door wolven in hun leefgebied in het noorden van Portugal, tegen de Spaanse grens.

Om aan de wolven te ontsnappen leven de paarden in kuddes van negen tot twintig merries en een hengst. De slachtoffers zijn meestal veulens. Maar oude of gewonde dieren kunnen hier ook niet overleven, want het is nodig om per dag grote afstanden af te leggen, om aan water en voedsel te komen. Verder is de vruchtbaarheid van de kuddes laag, minder dan 50%. Dit is gedeeltelijk te wijten aan het grote aantal merries per kudde met maar 1 hengst.

In de winter leven de paarden gewoonlijk in de lagere delen van de regio maar in de zomer gaan ze de bergen in, grote afstanden afleggend om water en voedsel te zoeken. Als ze aangevallen worden door wolven gaan de volwassen dieren in een kring staan met hun achterkant naar buiten om zo de veulens te beschermen. Het is nog niet eenvoudig foto’s te maken van deze paardjes, omdat hun instinct hen vertelt niet in moeilijkheden te raken, wat betekent dat ze bij wolven en mensen uit de buurt moeten blijven.


Deze in het wild levende dieren zijn over het algemeen geen mensen gewend en je kunt ze dus niet even pakken en een halster om doen. Ze zullen zichzelf en hun veulens fel verdedigen, maar als ze gevangen en getraind worden zijn ze gedwee en meegaand. Ze zijn zeer geschikt als rijpaard en voor de mensport. Ze zijn dapper en geduldig, het zijn harde werkers en uitstekende huisdieren. Naast de Garranos die leven in het noorden van Portugal – voornamelijk in het Nationale Park van Peneda-Gerês – zijn er kleine aantallen in Frankrijk, Oostenrijk en Nederland. Alle geboren veulens ondergaan een DNA-test om er zeker van te zijn dat ze tot dit ras behoren voordat ze in het stamboek worden opgenomen.

Parque Nacional da Peneda-Gerês
In het uiterste noordwesten van Portugal, tussen de Alto-Minho en Trás-os-Montes, vormen de gebergten Serra da Peneda en Serra do Gerês samen een uniek beschermd gebied, dat erkend is als Nationaal Park.Het is een aparte wereld waarbij de menselijke activiteiten harmonieus met de natuur samenvloeien en eeuwenoude waarden en tradities behouden zijn gebleven. Het landschap is adembenemend mooi en misschien ziet u wel een ree (symbool van het park) of zijn jager, de Iberische wolf. Vaker te observeren zijn de “Garranos”, kleine wilde paarden die los lopen door de bergen. Waarschijnlijk zult u hier ook runderen tegenkomen van het ras “Barrosã” en honden van het ras “Castro Laboreiro”, met een donkere vacht, die over de kuddes schapen waken die met het ritme van de jaargetijden verplaatst worden tussen de zomer- en winterweiden.


Geschiedenis:
In 1948 telde men nog ongeveer 40.000 Garranos, die voorkwamen in het noorden en centrum van Portugal. Maar doordat mensen wegtrokken uit de afgelegen gebieden en door mechanisatie van landbouw en het kruisen met buitenlandse rassen is hun aantal drastisch gedaald naar net over de duizend dieren. Waarna ze in 1994 op de international lijst van bedreigde rassen is gekomen…. Om te voorkomen dat het ras totaal zou verdwijnen was er een jaar eerder al een stichting opgericht die onder de Nationale Portugese stoeterijdienst valt en is men een stamboek begonnen. Hoewel het ras dus oeroud is, is het stamboek nog vrij jong.

In 1993 is men begonnen met alle paardjes die aan de rasstandaard voldeden, d.w.z.: bruin, niet groter dan 1.35m, met een recht of concaaf (hol) profiel en ouder waren dan drie of vier jaar (respectievelijk merries en hengsten) gaan brandmerken en inschrijven in het zoölogisch boek. Hun DNA is opgeslagen om ouderschap terug te kunnen voeren. In dat boek staan dus de dieren waarvan de ouders onbekend zijn.

Vandaar uit kon men beginnen met het veulenboek, waarin de veulens die geboren waren en na DNA check van ouders uit het zoölogisch boek bleken en het stamboek voor fokdieren. Dat zijn weer pony’s uit het veulenboek die na hun derde goedgekeurd werden voor de fok. Ze moeten dan voldoen aan de rasstandaard en mogen geen erfelijke fouten hebben en bij keuring meer dan 72 of 65 punten halen (respectievelijk hengsten en merries). Bij veulens wordt altijd bloed afgenomen om het DNA te checken. Uiteraard komen nu in het veulenboek ook veulens uit dieren die in het gewone stamboek staan.


Omdat de pony’s los in de bergen lopen is het belangrijk om te weten in welk jaar ze geboren zijn en ze later te herkennen als van welke ouders. Ze krijgen een jaarletter en nummer op de rechterschouder.

Er bestaat inmiddels een groot bestand van ingeschreven pony’s, maar niet alle ingeschreven pony’s worden ter keuring aangeboden voor het stamboek. Daarnaast bestaan er pony’s uit Garrano ouders die nog niet gekeurd waren voor het stamboek. Deze mogen niet worden ingeschreven. Pony’s met teveel wit worden niet geregistreerd. Daarnaast zijn er een groot aantal Garranoachtige pony’s die de raskenmerken hebben en daarom Garrano genoemd worden, maar niet ingeschreven staan. Het stamboek telt dus niet zoveel pony’s als dat er Garranos zijn.

De Garrano wordt nog steeds met uitsterven bedreigd. Van de in het wild geboren veulens, overleeft een groot deel de eerste paar jaar niet doordat ze leven in een gebied met een natuurlijk vijand, de Iberische wolf en er vaak bosbranden woeden. Deze laatste zijn niet alleen direct een gevaar, maar nemen ook het voedsel weg, waardoor er alsnog aan honger overleden wordt als de eigenaren niet bijvoeren. Endaarvoormoeten ze eerst de gevluchte pony’s vinden, wat niet altijd lukt.


Sommige van de in het wild levende pony’s hebben eigenaren die niet altijd het beste met de paardjes voorhebben. Het fokken is namelijk gesubsidieerd en bij verlies van dieren wordt een vergoeding gegeven door de staat. Het fokken gebeurt dus niet alleen uit belang tot behoud van het ras. Daarbij worden ze soms neergeschoten door boeren die hun oogsten bedreigd zien en zijn er de gewetenlozen die ze voor de lol neerknallen. Ook worden er heel wat dieren aangereden als de kuddes in galop de weg oversteken. Per jaar gaat ongeveer een kwart van de in het wild levende pony’s verloren.

De Garrano is in 2009 uitgeroepen tot Portugees nationaal erfgoed.

Europese moerasschildpad (Emys orbicularis)

$
0
0

Het is al bijna een eeuw geleden dat de Europese moerasschildpad nog voorkwam in Nederland, de laatste werden in een gebied rond Geleen aangetroffen. Ook in Vlaanderen zijn geen waarnemingen uit het nabije verleden of recente waarnemingen bekend. Heel zelden wordt er een Europese moerasschildpad gespot in Nederland, maar deze exemplaren zijn waarschijnlijk door de Maas meegevoerd uit noordelijk Frankrijk. De Europese moerasschildpad is een omnivoor die zowel dierlijk als plantaardig materiaal eet. De paartijd is in de lente, de eitjes worden afgezet in zelfgegraven holen langs de oever. De schildpad heeft verschillende vijanden en parasieten, maar gaat vooral in aantal en verspreidingsgebied achteruit door toedoen van de mens, zoals het droogleggen van moerassen. De schildpad telt zestien ondersoorten en is in het verleden onder verschillende wetenschappelijk namen beschreven. De ondersoorten verschillen vaak in leefgebied maar zijn moeilijk te onderscheiden.


De schildpad is een typische moerasschildpad die zowel in het water als op het land uit de voeten kan. De Europese moerasschildpad zont het grootste deel van de dag om als hij is opgewarmd te gaan jagen, wat meestal in het water gebeurt. Het dier leeft in kleine groepjes en is zeer schrikachtig; bij verstoring duikt de hele groep onder en verschuilt zich urenlang alvorens weer tevoorschijn te komen. Onder biologen die de schildpad onderzoeken staat het dier bekend als een erg schuwe soort die zich ondanks lang wachten vaak niet meer laat zien. Tegenwoordig worden sommige exemplaren van een zender voorzien waardoor het dier beter is te volgen en er  meer informatie over zijn leefwijze en gewoonten kan worden verkregen.

De Europese moerasschildpad is een palearctische soort die voorkomt in zuidelijk en oostelijk Europa tot in noordelijk Afrika en oostelijk tot delen van Azië. Het dier komt vanwege zijn grote verspreidingsgebied zowel voor in heel warme als meer gematigde streken. De levenswijze is hierop aangepast waardoor de verschillende populaties andere overlevingsstrategieën kennen. Populaties die rond het Middellandse Zeegebied voorkomen worden in de hete zomermaanden geconfronteerd met het uitdrogen van waterbronnen en een verminderd aanbod van voedsel. Ze houden hiertoe een zomerslaap, dit is een inactieve periode waarbij de schildpad zich ingraaft en niet op zoek gaat naar voedsel. Populaties in meer gematigde streken hebben minder last van de hitte maar moeten gedurende de winter schuilen tegen vorst. Als delen van het dier bevriezen zal het de winter namelijk niet overleven. Daarom houden de exemplaren een winterslaap, waarbij ze zich ingraven in de modder op de bodem van het water. De schildpad kan hierbij tot 15 centimeter diep in de modder worden aangetroffen en kan zo bevriezing van de toplaag overleven. 


De schildkleur is donkerbruin tot zwart maar kan ook lichter zijn tot olijfbruin. De schildplaten zijn voorzien van gele vlekjes of streepjes die vaak een straalsgewijs patroon hebben. De platen aan de bovenzijde van de rug hebben verschillende namen, afhankelijk van de positie. De grote platen op het midden van de bovenzijde van de rug heten de wervelschilden, dit zijn er altijd vijf. De platen aan de zijkanten, tussen de bovenste rij en de rij aan de schildrand worden de ribschilden genoemd. De buitenzijde van het schild is voorzien van een ring vele kleinere platen die de randschilden worden genoemd. Aan iedere zijde zijn altijd twaalf randschilden aanwezig. Aan de voorzijde zit in het midden, boven de kop, een enkele kleine plaat die het nekschild wordt genoemd. De hoornplaten op de rug kunnen in sommige populaties abnormaliteiten vertonen, zoals extra schilden die vaak asymmetrisch zijn in populaties rond de rivier Louro in Galicië. De reden van dergelijke afwijkingen is niet precies bekend, maar hieraan ligt waarschijnlijk een ongunstige embryonale omgeving, inteelt of watervervuiling ten grondslag. De buikplaten zijn geheel zwart tot bruin met donkere randen, soms zijn de platen lichter tot geel met zwarte markeringen.

De huid van kop en poten is donker van kleur, meestal geelbruin of donkerder tot zwart. Aan de bovenzijde van de nek zijn geen schubben aanwezig. De poten, zijkanten van de kop en de keel dragen wel schubben die echter nooit groot zijn. De huid heeft vooral aan weerszijden van de kop gele vlekjes die kenmerkend zijn voor de soort. De kleur van het oog varieert per ondersoort en kan uiteenlopen van rood tot bruingeel of geel tot wit, de ogen van vrouwtjes hebben minder variatie en zijn geelbruin tot wit.

De poten zijn afgeplat en voorzien van zwemvliezen wat een aanpassing is op het water. De tenen dragen nagels die dienen om voedsel af te scheuren, bij mannetjes zijn de nagels duidelijk langer en sterk gekromd, dit dient als seksueel kenmerk en speelt een functionele rol bij het beklimmen van een vrouwtje tijdens de paring.


Als de schildpadden in de lente hun winterkwartier hebben verlaten zoeken ze het water op en gaan op zoek naar een partner. De voortplantingstijd loopt van maart in de zuidelijkere delen van het verspreidingsgebied tot in juni of later in de noordelijke delen. Het zijn vooral de mannetjes die naar een vrouwtje zoeken. De Europese moerasschildpad is een van de soorten waarbij het mannetje geluiden maakt om vrouwtjes te lokken, welke klinken als korte piepjes. Zodra ze een geschikte partner gevonden hebben wordt het vrouwtje achtervolgd en vaak in haar poten gebeten om haar te immobiliseren. Hoewel dit gedrag normaal is bij moerasschildpadden, is van mannetjes van de Europese moerasschildpad beschreven dat ze erg agressief kunnen zijn. Bij exemplaren die in gevangenschap worden gehouden worden de mannetjes vaak na de paring gescheiden van de vrouwtjes omdat deze laatsten gestrest kunnen raken door de opdringerige mannetjes. Bij de paring klimt het mannetje op haar schild en vindt de copulatie plaats. De paring vindt altijd plaats in het water.

De Europese moerasschildpadden worden ook wel in vijvers gehouden, dit schrijft het European Zoo Nutrition Centre (EZNC) voor als voedsel: hele vissen, rivierkreeften, regenwormen, muizen, kwartelkuikens, eendagskuikens, waterinsecten of garnalen plus vitaminen.

Ik hoef ze niet in mijn vijvertje te hebben, voor je het weet zijn je visjes pleite.

Viewing all 74 articles
Browse latest View live